.
Liefdesspel
Elise wordt wakker naast haar vrouw, Myra.
‘Ik was ver weg schat. Kom, ik wil een kus.’
‘Tja, weet je wat je in je slaap riep, je zei Willem. Dat was toch je vriendje toen je achttien was.’
‘Och gos, dertig jaar geleden nu.’
‘Je zegt altijd dat je toen al van meisjes droomde. Maar nu ineens van een jongen, wat moet ik daar van denken.’
‘Och lief, laat me toch dromen, nu ik ouder ben is Willem mijn droomjongen geworden, sorry ik heb wel eens zo’n jongensdroom. Ik wil nog steeds die zoen. Kom maar meisje van me. Ik wil altijd bij je blijven.’
‘Behalve in je dromen zeker.’
De kastdeur kraakt, Myra roept ‘Willem?’
Zij schaterlachen.
‘Elise, kom.’