Willem van Toorn, Twee dagreizen
Deze korte roman is ondanks de beperkte omvang tamelijk gecompliceerd. De hoofdpersoon, Maarten Leebraken, is historicus en in dit boek vooral gericht op zijn familiegeschiedenis. Hij is nog redelijk jong, halverwege de dertig, maar heeft het gevoel vast te zitten. Zijn vrouw en kind logeren in Brabant en hij gaat alleen aan de slag met een speurtocht naar het verleden van zijn vader, met name in de oorlog. Maarten verbleef in de oorlogsjaren als jongen bij een gezin van een aannemer in de Betuwe., om daar als Amsterdams bleekneusje aan te sterken. Volgens de verhalen had deze aannemer voor de Duitsers gewerkt en mogelijk had zijn vader als architect hem geholpen. Ruim twintig jaar na de oorlog probeert Maarten dit uit te zoeken en bezoekt hij de inmiddels zeer bejaarde aannemer en zijn dochter. Hij krijgt van hem documentatie over de oorlogsjaren en gaat daarna verder op pad, naar zijn vrouw en zoontje en daarna weer naar Amsterdam. Hij verliest onderweg het meeste materiaal maar uiteindelijk spreekt Maarten de vroegere arts van zijn vader, die veel meer weet dan Maarten vermoedde. Zijn vader had niet voor de Duitsers gewerkt, ook niet indirect. De muizenissen in zijn hoofd kunnen verdwijnen. Alles bijeen een interessant thema, alleen doet het verhaal wat geconstrueerd aan. Ik heb het gevoel dat Van Toorn het verhaal in een schema heeft ontworpen en dat de personen soms wat gekunsteld overkomen.
zie ook: https://www.goodreads.com/book/show/19442944-twee-dagreizen