Toon Hermans, Liggen in het gras
Toon Hermans zag ik rond 1961 in de Schouwburg in Utrecht. Ik was toen 14 jaar en ik vond hem onweerstaanbaar geestig met zijn conferences en zijn liedjes. Hij beheerste vooral het stille spel met het publiek, soms had hij geen woorden nodig om een zaal plat te krijgen. In deze bundel zie je Hermans van zijn luchtige kant, maar ook als serieuze bespiegelaar van het leven.
Zowel luchtig als serieus is het versje, ‘een beetje’:
Sterven die je niet ineens
Maar af en toe een beetje
En alle beetjes die je stierf
‘t is vreemd, maar die vergeet je
het is je dikwijls zelfs ontgaan
je zegt ik ben wat moe
maar op een keer ben je aan
je laatste beetje toe
Simpele woorden, maar toch met diepgang. Hermans hunkert naar eenvoud, als gelovig katholiek maar zonder hang naar vertoon. Soms schuurt het tegen het sentimentele aan, maar het is wel oprecht. Het laatste deel van het boek bestaat uit portretjes, bijvoorbeeld van Charles Chaplin en van een portier van het Carré theater. Ook schrijft hij over een periode van depressie. Hier is hij heel serieus, soms zoekend, niet de man die de lach zoekt maar het bestaan in woorden probeert te vangen.
Reactie plaatsen
Reacties