Willem van Toorn, Bataafsche Arcadia
In deze kleine bundel staan vier prachtige en goedgeschreven verhalen. Het eerste verhaal is het titelverhaal. Een jongeman, de ik-figuur werkt als vrijwilliger bij een vakantiekamp op de Veluwe en krijgt daar een kortstondige relatie met een gehuwde vrouw. Dan verdwijnt zij en ze blijft in zijn hoofd spoken. Nog eenmaal ziet hij haar terug maar ze sluit zich voor hem af. Ze leidt weer het leven van de getrouwde vrouw. In het tweede en derde verhaal maken we kennis met ‘oom Edward’, een oude eenzelvige man die leeft tussen duizenden boeken, in een staat van chaos. Hij heeft kortstondig een ‘vriend’, Wim en is daarna weer alleen en eenzaam. Hij kwijnt weg. Met enig cynisme of liever onderkoeld beschrijft Van Toorn het opportunisme van de erfgenamen, die bij zijn sterfbed ineens komen opduiken. Het laatste verhaal speelt in Tsjechoslowakije rond 1968, toen de Russen Praag binnenvielen. Dit boek is een klein briljantje, de verhalen zijn goed gecomponeerd, ze hebben een kop en een staart. Van Toorn is mijns inziens een onderschatte schrijver, er zijn natuurlijk ook overschatte schrijvers, maar ik noem nu geen namen.
Reactie plaatsen
Reacties