Bob den Uyl, De bloedende trein

 

In deze verhalenbundel staan vijf verhalen. Het eerste verhaal, de bloedende trein, is het langste en naar mijn idee ook het sterkste verhaal van de bundel. Een reisbureau, de Einder, biedt een treinreis van een dag aan, zonder tussenstations. Wat begint als een verhaal over een plausibel reisavontuur krijgt steeds meer absurde trekken: vechtpartijen, ongeremd gedrag, orgieachtige taferelen. De trein rijdt steeds harder, een catastrofe lijkt onafwendbaar. Toch komt de ik-figuur met enkele butsen met de schrik vrij. In het verhaal ‘de grote klap’ komt de ik-figuur net als in de tijdmachine van Wells door een schok ineens 100 jaar verder te leven en na een nieuwe schok weer terug in de tijd. Grappig is dat in dit boek uit 1980 het toekomstige betaalmiddel de euro heet, terwijl daar toen nog helemaal geen sprake van was. In het laatste verhaal, ‘bekentenissen’ is er sprake van twaalf korte anekdotes, waarin Den Uyl persoonlijke ervaringen opdist. Den Uyl was een man die veel en graag reisde. Die ervaringen verwerkt hij in zijn proza.